Je laptop heeft geen slecht humeur – over gezichten in toilettassen en denkende apparaten
Als je naar onderstaande afbeelding kijkt, zie je misschien – net als ik – niet alleen een toilettas, maar ook een (beetje chagrijnig) gezicht. Dit verschijnsel wordt pareidolie genoemd: je denkt iets bekend (meestal gaat het om gezichten) te zien in willekeurige vormen.
Tijdens de lessen digitale geletterdheid kom ik regelmatig een verwant fenomeen tegen: antropomorfisme – het toeschrijven van menselijke eigenschappen aan apparaten.
“Mijn laptop doet irritant…”
Hoewel het een ingewikkeld woord is, zit antropomorfisme juist in heel gewone uitspraken. Leerlingen zeggen dingen als: “Mijn laptop doet irritant” of “Hij snapt me niet.” Begrijpelijk, want technologie kan abstract en onvoorspelbaar aanvoelen. Door het gedrag van een apparaat als ‘menselijk’ te beschrijven, maken we het begrijpelijker. En soms is dat ook best een nuttige tussenstap in het leerproces.
Toch is het belangrijk om ons hiervan bewust te zijn. Door technologie menselijke bedoelingen toe te schrijven, vergeten we soms dat het logica volgt – en geen emoties heeft. Een foutmelding is geen persoonlijke aanval van je laptop, maar een uitnodiging tot onderzoek. Het biedt juist kansen om met leerlingen te oefenen in reflectie: Wat gebeurt er? Wat zie je precies? Waardoor komt dat?
AI – De schijn van bewustzijn
Een treffend voorbeeld van antropomorfisme , is onze omgang met AI. Veel mensen ervaren AI-systemen, zoals ChatGPT, als ‘denkend’ of ‘bewust’. Dat is begrijpelijk: de reacties zijn snel, het taalgebruik is vloeiend en de antwoorden sluiten vaak goed aan bij onze vragen. Hierdoor ontstaat al snel de indruk dat er sprake is van begrip of intentie. Maar in werkelijkheid werkt AI op basis van statistiek en patroonherkenning. Het voorspelt welk antwoord het beste past op basis van deze patronen. Het systeem lijkt intelligent, maar het voelt niets, denkt niet en heeft geen eigen bedoelingen.
Wie AI wel ziet als een denkend wezen, loopt het risico het systeem te overschatten. Bijvoorbeeld door te denken dat een chatbot ‘begrijpt’ wat je zegt. Leerlingen kunnen te veel afhankelijk worden van kant-en-klare antwoorden, zonder dat ze zelf leren logisch te redeneren.
Het is dus belangrijk om leerlingen bewust te maken van het verschil tussen wat AI lijkt te doen en wat er feitelijk gebeurt. Want wie begrijpt hoe AI werkt, leert kritischer kijken: Op basis waarvan is dit antwoord gegenereerd? Wat kan ik hiermee – en wat juist niet? Wat valt op aan de formulering? En – niet onbelangrijk – Is de informatie correct? Door dit soort vragen aan te leren, helpen we leerlingen om AI niet als eindpunt, maar als startpunt te gebruiken.
Ook voor leerkrachten is dit van belang: zij spelen een sleutelrol in het begeleiden van leerlingen in het verantwoord gebruik van AI. Begrijpen hoe AI werkt helpt hen om misvattingen te voorkomen, en kritische denkvaardigheden te stimuleren. Als leerkrachten de werking van AI kennen, kunnen zij AI op een bewuste manier inzetten in de klas.
Van intuïtie naar inzicht
Pareidolie en antropomorfisme laten zien hoe we betekenis zoeken, zeker bij iets onbekends. Dat is menselijk – en vaak onschuldig – maar in een wereld vol technologie is bewustwording wel belangrijk. Door kinderen digitale vaardigheden aan te leren, helpen we hen verder te kijken dan de schijn. Zo groeien ze uit tot bewuste en weerbare burgers in een digitale samenleving.