Computational Thinking: Slimmer Leren Denken, Niet Alleen Leren Programmeren!
Stel je voor: je vraagt je kinderen om stap voor stap uit te leggen hoe je een boterham met pindakaas en jam maakt. Klinkt simpel, toch? Maar als je hun instructies letterlijk volgt, zoals een computer dat zou doen, ontstaat er chaos. Het brood ligt overal behalve op het bord, de pindakaas wordt op rare plekken gesmeerd, en het resultaat lijkt in niets op een normale boterham. Dit hilarische experiment, dat in een populair YouTube-filmpje te zien is, laat precies zien waar het bij computational thinking om draait: duidelijkheid en structuur.
Wat is Computational Thinking?
Computational thinking gaat over een set van vaardigheden waarmee we problemen zó kunnen aanpakken dat ze door een computer kunnen worden opgelost. Computers zijn namelijk helemaal niet slim; ze doen alleen precies wat je ze vertelt. En als je dat niet helder doet, krijg je vreemde of zelfs verkeerde resultaten. Dus leren hoe je een probleem stap voor stap kunt benaderen – zoals een computer dat zou doen – kan ongelooflijk nuttig zijn.
Volgens het SLO (Stichting Leerplan Ontwikkeling) is computational thinking essentieel voor het oplossen van problemen waarbij veel informatie, variabelen en rekenkracht nodig zijn. Het gaat erom dat leerlingen leren begrijpen hoe informatie wordt opgebouwd, zodat ze computersystemen effectief kunnen inzetten om problemen op te lossen en gestructureerd na te denken.
Klinkt allemaal heel technisch, maar dat is voor mij niet de belangrijkste reden om computational thinking in het onderwijs te integreren.
Computational Thinking & Metacognitie: Slimmer Leren Leren
Wat écht interessant is, is dat computational thinking bijdraagt aan vaardigheden die we al jaren als essentieel beschouwen in het onderwijs. Denk bijvoorbeeld aan metacognitie (leren leren) en begrijpend lezen. Dit zijn volgens Evidence Informed Onderwijs (waarbij praktijk en onderzoek worden gecombineerd) twee van de grootste ‘versnellers’ voor het onderwijs.
Metacognitie draait om het vermogen van leerlingen om hun eigen leerproces te overzien en aan te passen. Begrijpend lezen gaat over het vermogen om de essentie van een tekst te doorgronden. En laat dat nu precies zijn waar computational thinking in helpt: het leert kinderen om structuur aan te brengen, het overzicht te bewaren, en de kern van een probleem te zien. De vaardigheid abstractie, waarbij jone onbelangrijke informatie weglaat om tot de kern van een probleem te komen, is bijvoorbeeld direct gekoppeld aan begrijpend lezen.
Meer dan Computergebruikers
En dat brengt me bij het belangrijkste punt: we leren kinderen niet om betere computergebruikers te worden, maar om betere probleemoplossers te worden. Computational thinking helpt kinderen om overzicht te houden, gestructureerd te werken en slimme oplossingen te bedenken. Niet alleen bij het werken met computers, maar in álle facetten van het onderwijs. Of het nu gaat om wiskunde, taal of wetenschap, deze manier van denken geeft leerlingen een voorsprong in het leren.
Dus ja, we moeten kinderen leren denken als een computer – maar niet omdat ze straks softwareontwikkelaars moeten worden. We doen het omdat we ze willen klaarstomen om creatieve, kritische en effectieve denkers te worden, ongeacht het probleem dat ze moeten oplossen.